Vanmorgen ging ik met mijn dochter even de stad in. Het is niet zo’n fashionista, maar ik had, toen ik nog geen kinderen had en aspirant meisjes-moeder was, al voorpret over samen winkelen met mijn dochter. Dus af toe moet ze gewoon mee. Onder lichte dwang, dat dan weer wel. Nou was ik als kind ook geen groot fan van winkelen. Ik snapte niet wat er de lol van was om van de ene loeihete winkel naar de andere te sjouwen. Met een beetje mazzel mocht ik voor de C&A op het zwarte paard. Letterlijk en figuurlijk het hoogtepunt van het uitje. Het feit dat dat het hoogtepunt was zegt meer over de rest van de ervaring dan over het paard van de C&A.
Toen ik wat ouder werd kreeg ik iedere maand kleedgeld en begon ik het winkelen meer te waarderen. Het geld brandde op mijn bankrekening en samen met vriendinnen nam ik de bus naar Hilversum om het daar vakkundig over de balk te smijten. Op een keer kwam ik thuis met laarzen die duidelijk de goedkeuring van mijn moeder niet konden wegdragen. Ze vond ze lomp, de kleur was nergens mee te combineren, de hak was te hoog. Alles was er mis mee. En hoewel mijn moeder, achteraf gezien, toch best een stijlvolle smaak had, was er geen haar op mijn hoofd die er aan dacht om toe geven dat ze gelijk had. Sterker nog: ik nam me voor mijn kinderen later hun eigen keuzes te laten maken en het los te laten.
Toen ik wat ouder werd kreeg ik iedere maand kleedgeld en begon ik het winkelen meer te waarderen.
En nu bleek vanmorgen, ruim twintig jaar later, dat ik me dat dus niet had moeten voornemen. Want daar stond ik dan in een sneakerwinkel. Naast mij mijn stralende dochter met in haar handen foeilelijke, lompe, besmettelijk witte sneakers. Ik zette een hulplijn in en appte nog snel stiekem een foto naar het thuisfront met de vraag: “Wat vind jij? Haar smaak respecteren of de mijne?” Mijn man stelde een compromis voor, maar dat was dit al. Het andere paar dat ze fantastisch vond had nog net geen veren en kralen, maar het was op zijn minst ondergedompeld in een bad met glitters.
“Wat vind jij? Haar smaak respecteren of de mijne?”
Ik dacht terug aan het moment dat ik als vijftienjarige vol verwachting het deksel van de schoenendoos van de – inderdaad foeilelijke – laarzen haalde en het gezicht van mijn moeder zag. Ze deed echt haar best om het los te laten, mijn keuze te respecteren, maar af en toe piepte er toch een klein beetje afkeuring naar buiten. Mijn dochter is daarom met dank aan die ervaring de trotse eigenaar van prachtige witte sneakers, die overal mee te combineren zijn en natuurlijk nooit vies worden. En ik ben weer een levensles rijker. Onze kinderen zijn geen verlengstuk van onszelf. Ze zijn niet ons eigendom. God heeft ze uniek gemaakt, met een eigen wil, een eigen identiteit, een eigen mening. Mijn dochter hoeft geen kopie van mij te zijn. Ze is one of a kind, inclusief haar eigen wil, doorzettingsvermogen én smaak. En wanneer ze er achter komt dat ik toch gelijk had help ik haar natuurlijk met alle liefde om de sneakers op Marktplaats te zetten. Zo ben ík dan weer.