‘Zij zat vorige keer voorin,’ tettert mijn zoon van negen over de oprit. Hij vouwt zijn armen strak over elkaar en trekt zijn capuchon ver over zijn voorhoofd. Zijn lichaamstaal is duidelijk: ik blijf hier staan totdat ‘zij’ plaatsmaakt. Maar dat is mijn 10-jarige dochter niet van plan. ‘Ja, maar jij zit ook zo vaak twee keer achter elkaar voorin,’ kaatst ze terug. Zij heeft al prinsheerlijk de passagiersstoel in beslag genomen.
Op die plek heb je de macht over de radio en de temperatuur in de auto. Bovendien kun je door de vooruit alles goed zien en heb je ook nog eens de meeste ruimte. Mijn dochter is dan ook vastberaden te blijven zitten.
Zucht. 21, 22, 23, 24 tel ik in mijn hoofd. Tot 10 tellen is al lang niet meer voldoende deze dagen, ik ben steeds vaker op weg naar 100. We zitten door de lockdown te veel op elkaars lip. Dingen die onbelangrijk lijken, zoals je zitplaats in de auto, liggen ineens onder een vergrootglas en betekenen het startsein van een dag kibbelen. De bekende drie r’s van rust, reinheid en regelmaat maken plaats voor ruis, rommel en ruzie.
Natuurlijk zijn er ook dagen dat mijn kinderen prima luisteren. Dagen waarop ik geen blik met rollende ogen krijg als ik vraag of iemand even de tafel wil dekken. Maar het ijs is dun. Een iets minder gevuld bakje chips ontketent zomaar ruzie. Mijn nummer één gebedsonderwerp is momenteel dan ook geduld.
Vrachten vol geduld.
Geduld met de kinderen, terwijl ik juf, politieagent, chef-kok en schoonmaakster tegelijk ben. Maar vooral ook geduld met mezelf. Ik ben in principe een relaxte moeder, maak me niet te druk om rommel of onenigheid. Maar nu het leven van mijn kinderen zo is veranderd, voel ik de druk om structuur te bieden, begripvol te zijn en het gezellig te maken. En dat lukt lang niet altijd. Ik hoor mezelf deze week bij een motivatiedip van mijn zoon roepen: ‘Het kan me niet schelen dat jij het niet leuk vindt! Ik vind ook wel eens iets niet leuk.’
Vrijwel iedere ochtend ren ik mopperend door het huis om kleren bij elkaar te zoeken terwijl ik schreeuw dat ze NU tanden moeten poetsen. De kinderen verschijnen vervolgens geregeld te laat, half aangekleed, met ongepoetste tanden en de pindakaas nog in hun mondhoek in Google Meet.
Het is dus nog lang niet perfect, maar dat hoeft ook niet. Mijn kinderen leren juist van mijn struggles, van het vallen en weer opstaan. Mijn gebed om geduld heeft me geleerd dat ik mild mag zijn naar mezelf. Wanneer ik uit de bocht vlieg is er altijd ruimte voor herstel, sorry zeggen, uitpraten en opnieuw proberen. Geduldig en genadig naar mijzelf zijn, leert mijn kinderen dat naar zichzelf en naar elkaar te zijn.
En dat voorin zitten? Na wat dreigen om weg te rijden en verder tot 100 tellen koos mijn zoon eieren voor zijn geld. Met zijn armen nog steeds over elkaar zakte hij op de achterbank en stak zijn tong uit naar zijn zus. Zij koos op haar beurt voor rust in plaats ruzie. Ze vroeg hem welk liedje hij graag wilde horen en draaide het volume omhoog bij zijn favoriete nummer. De r van ruzie werd voor even de r van rockmuziek.